"Gestolen? Het is niet gestolen, als je iets verplaatst is het niet gestolen."

Dat het paneel in al die tijd niet gevonden is is te wijten aan de zeer specifieke bergplaats. Die bergplaats is namelijk geen kist, kast of een andere klassieke opbergruimte, maar iets dat speciaal door AG ineen getimmerd werd.
Had men in de dagen na het bekend worden van AG's identiteit, de schets die aangetroffen werd in de omslag "Mutualiteit - Comiteit" kunnen ontcijferen, en met deze kennis gewapend het onderzoek voeren, dan waren de Rechtvaardige Rechters al lang terug. Wat ik precies wil zeggen is het volgende, het uitzicht van het verpakte paneel is compleet verschillend van het uitzicht van het resultaat van de schets.

We zoeken dus geen paneel maar een timmerwerk van 159 op 183 cm. Aangezien zoiets, geplaatst tegen een muur van een gewone kamer onvermijdelijk zou opvallen moeten we naar iets anders op zoek gaan. We moeten iets vinden dat qua uitzicht nauw aansluit bij dit timmerwerk. Het enige dat ik kan bedenken is een houten wand in een gebouw waar AG toegang had. Hij moest die houten wand kennen en het paneel moest daar goed beschermd zijn tegen invloeden van binnen of buitenaf die het zouden kunnen beschadigen. Als we rondkijken in de omgeving van AG is er slechts 1 plaats die aan deze voorwaarden voldoet. Ik heb tijdens mijn speurtocht alle mogelijke plaatsen waar AG mogelijks toegang had, nagekeken. Slechts één plaats voldeed aan de criteria die ik hiervoor opsomde.

In 1977 ging ik samen met de toenmalige deken op onderzoek in de dekanale kerk van Wetteren. Het is hij, E.H. Houtman, die mij wees op een deurtje dat toegang verleende tot de ruimte achter het hoofdaltaar in vernoemde kerk. Nadat we ons door de nauwe opening gewrongen hadden kwamen wij in deze ruimte terecht. Het was een kamer met slechts twee muren. Een gebogen van steen en een rechte van hout. Deze laatste is de achterzijde van het hoofdaltaar.

Aangezien ik in die tijd echter de schets nog niet had kunnen ontraadselen zocht ik naar afgeronde hoeken, ergens op of aan die muur. Die waren nergens te vinden. Dus verlieten wij onverrichterzake die plaats.

In 1979 lukte het mij de volledige betekenis van de schets te onderkennen maar ik wist er geen weg mee. Mijn gedachten gingen telkens, gezien de afmetingen naar een tafelblad, de achterkant van een kast of een stuk lambrisering. Langzamerhand drong de onmogelijkheid van dergelijke bergplaatsen tot mij door.

Voor een hele tijd vergat ik de zaak tot ik ze in 1989 opnieuw ter hand nam. Ineens had ik het : De Houten Muur. De mogelijkheden daarvan drongen plotseling tot mij door. Hier had ik een perfecte camouflage van het timmerwerk dat AG bedoelde met zijn schets. Ook de omstandigheden voor het bewaren van het kunstwerk waren optimaal, dezelfde omstandigheden als waar de RR zich oorspronkelijk bevonden. Bleef slechts de algemeen aanvaarde opvatting dat AG een bergplaats had uitgezocht die niet met hem in verband gebracht kon worden. Toen ik de afpersingsbrieven nog een keer herlas viel het me op dat AG meermaals aandrong op het erewoord van de Bisschop dat niets zou ondernomen worden dat tot de identiteit van de briefschrijver kon leiden.

Toen wist ik het zeker, daar en nergens ander had AG de RR ondergebracht.

Toen ik diezelfde dag thuis kwam ging ik opmiddellijk op zoek in mijn documentatie en daar vond ik de volgende elementen die mij sterken in mijn overtuiging. Ten eerste vond ik in het boek "De Rechtvaardige Rechters gestolen" van Kerckhaert & Mortier een schetsje van de opening waardoorheen ik me destijds had gewrongen om achter het altaar te komen. Op dezelfde bladzijde vond ik onderaan de weergave van de gebogen muur met daaronder een aanduiding waar de constructie gemaakt zou kunnen zijn. Gelukkig had ik destijds de bovenvermoende opening gemeten, bij nazicht bleken de maten exact overeen te stemmen, 61 X 51

Ook het "cirkeltje" rechtsboven op de grote schets wijst ontegenzegelijk in die richting. Ingang van de bergplaats, de ronde muur en de bevestigingsplaats.

In 1976 had ik contact met een familielid (S. uit Ruislede) van AG, bij die gelegenheid vertelde hij mij dat AG tegen hem nog zegde dat de Rechtvaardige Rechters tussen de engeltjes zaten, ik interpreteerde dat als zou het paneel vernietigd zijn. Maar wanneer de stukjes begonnen in elkaar te passen ging ik terug naar die kerk. Tot mijn grote verbazing zag ik in het altaar vier engelen staan, twee links en twee rechts. De bergplaats moet juist tussen deze engelen zijn aan de andere kant van het altaar. Dit kan geen toeval meer zijn, het nam bij mij alle twijfel weg.

Gaston De Roeck
 

 

 

 

Onthaal

 

Chat

Links

Forum

Brieven
Originelen
Vertalingen

Resultaten

Wederwoord

01 | 02 | 03 | 04 | 05 |

06 | 07 | 08 | 09 | 10 |