De Brieven       Vertaling dertiende brief


Monseigneur,

U hebt gedacht dat het niet nodig was te antwoorden op mijn laatste persoonlijke brief. Ik begrijp dat bepaalde zinsneden u geen genoegen hebben gedaan, want niemand wordt graag met de rug tegen de muur gezet die hij zelf heeft opgetrokken. Maar dat is allemaal slechts van bijkomend belang.

Het voornaamste feit dat tenslotte uit onze briefwisseling naar voren treedt, is dat uw vroegere antwoorden noch uw huidig stilzwijgen erin geslaagd zijn de R.R. weer tevoorschijn te doen komen. En we zijn op het dode punt gekomen, waarop u onze voorwaarden zult moeten aanvaarden om opnieuw in het bezit van het werk te komen, ofwel alles wat u uitgelokt hebt op uw schouders te laden en dat zonder hoop ooit dat terug te vinden, wat ik alleen u kan bezorgen. Sta me toe vast te stellen, dat ik alles heb geprobeerd wat mogelijk was om de R.R. te redden. Na tot het uiterste te zijn gegaan van wat wij redelijkerwijze konden doen, en niettegenstaande uw voortdurend herhaalde en onmogelijk praktisch te verwezenlijken antwoorden, geloof ik dat ik mijn plicht als Leider tot het uiterste heb vervuld... en ik trek het bevel aan mijn kameraden in om de wraak nog niet te voltrekken.

Zij zijn vrij en zoals hen en zoals u blijft mij alleen over de gebeurtenissen af te wachten. Ik was mijn handen en ik vertrek, met gerust gemoed, en ik neem mijn vreselijk geheim mee.

Gelieve te aanvaarden, Monseigneur, mijn eerbiedige groeten alsook mijn spijt dat u de mensen, met wie u deze zaak, waarvan het historische belang niemand zal ontgaan, niet naar waarde hebt behandeld en hebt weten te schatten.

D.U.A.        

Gezien de ernst van de feiten wil ik u nog een laatste gelegenheid geven om mij voor mijn vertrek te bereiken. Ik zal de vierde dag nadat deze brief u zal bereikt hebben, het dagblad lezen. En ik zal het, indien het mogelijk is, trachten te lezen de eerste van de maand.